Totaal aantal pageviews

zondag 2 maart 2025

De appelmoes

‘Wat een toestand gisteravond, hè Bart?’, hoorde ik Karin Krul bij de Super vanachter de kassa in mijn richting roepen. Ik stond daar met een bloemkooltje in mijn mandje.
‘Nou, dat was wat!’, antwoordde ik. Geen idee waar het over ging.

‘Ik denk dat het nu definitief over is. Ik sprak net Annie van der Heuvel, die kwam trouwens ook een bloemkooltje halen, en die was dezelfde mening toegedaan.’

‘Mooi Karin. Bloemkolen zijn toch in de aanbieding?’
‘Joop van Annie heeft een hekel aan bloemkool’, ging ze onverstoorbaar verder. ‘Maar hij, Joop, moest maar eten wat de pot schaft. Het schijnt dat hij vroeger heel erg verwend is geweest’, zei op een vertrouwelijk toontje.

‘Door Annie?’, vroeg ik quasi belangstellend terwijl ik het kooltje uit het mandje haalde en op de band rolde. 
‘Nee, thuis. Hij kreeg er altijd appelmoes bij.’ 

‘Krijg jij er ook appelmoes bij?’, vroeg ze terwijl ze het kooltje in de kassa bliepte. 
‘Nee, ik word op een andere manier verwend’, mompelde ik. Vreselijk mens die Karin. 

‘Hoe dan ook: hij heeft zijn koffers gepakt en is kwaad vertrokken’, roddelde Karin verder. 

‘Over wie heb je het eigenlijk?’, vroeg ik.
‘Over Andries, het neukertje van Carla, van de Porsche. Vraag me niet waarom, Bart, maar ze hadden ruzie.’

‘Ze aten vast ook bloemkool’, veronderstelde ik.
‘Nou daar krijg je echt geen ruzie van!’, vond ze.
‘Echt wel, hij lust het natuurlijk alleen met appelmoes, en dat had ze waarschijnlijk niet in huis.’

Bart





maandag 25 november 2024

5 December

5 December

‘Hé Bart, mag ik jou wat vragen?’, vroeg mevrouw Boerstoel die ik bij de Super tegen het lijf liep. ‘Ik wilde eigenlijk even bij jullie aanbellen maar nu ik je tegenkom kan het natuurlijk ook nu.’
‘Brandt los, Ruth’, nodigde ik haar uit terwijl ik op mijn horloge keek. 
‘Heb je haast?’, vroeg ze. ‘Dan laat maar hoor.’
‘Nee hoor, maar het is half tien en Karin Krul zit vanaf tien uur achter de kassa.’
‘Ahhh, ik snap hem al.’ Ze gaf een knipoog.

‘Maar stel je vraag’, nodigde ik haar uit.
‘We zitten met een probleempje, Bart. Onze kleinkinderen komen op 5 december sinterklaas vieren en we hadden daarvoor de Sint uitgenodigd. Maar die belde af. Zijn vrouw ken je wel. Dat is Roos van de straat hierachter. Ze is hoogzwanger en kan elk moment bevallen.’

‘Weet de Paus daarvan?’, lachte ik.
‘Geen idee, maar we zitten nu zonder. En we kunnen niet zo snel een ander krijgen.’
‘En nu wil je vragen of ik voor Sint wil spelen?’
‘Nou nee, dat lijkt me geen optie. Jij bent niet bepaald de persoon die wij als Sint voor ons zien.’
‘O? Ik heb anders jarenlang voor Sint gespeeld. Zelfs op scholen.’
‘Klopt, onze zoon heeft jou meegemaakt. Hij heeft het er nóg over. Vandaar.’

‘Maar wat is nu concreet de vraag?’, vroeg ik.
‘Tja, wil jij als de vliezen breken, de zwangere een lift naar het ziekenhuis geven? Dan kan de Sint gewoon komen.’

Bart

maandag 28 oktober 2024

IJskoud

IJskoud

Ik moest van Truus een brood halen en was in de winkel getuige van een geanimeerd gesprekje tussen een klant en de verkoopster…

‘Nee, een witte kerst zit er zeker niet in’, hoorde ik haar met overtuiging vertellen.  Het woord “zeker” rolde daarbij met nadruk uit haar mond.

‘Jammer, ik verlang er echt naar’, antwoordde het meisje van het brood. 
‘Ja, vroeger waren de winters héél anders. Wekenlang vorst en sneeuw. We hadden thuis de ijspegels aan de dekens hangen.’
‘Ohhh, heerlijk’, bepte het wicht.

In gedachten zag ik de vrouw in bed liggen. Borstrok opgetrokken tot onder de kin, dikke dubbel gestikte onderbroek en gebreide geitenharen sokken. Ze brak een ijspegel van haar deken en likte hem op.

‘Wanneer was dat dan?’, vroeg het meisje.
‘O, ik denk jaren vijftig. toen had je nog van die winters.’

Het meisje keek haar met glanzende ogen aan.
‘Mijn vriendje wil volgende winter met mij naar de Noordpool. Naar Lapland. En ik denk dat hij mij dan ten huwelijk vraagt.’

‘Oh, wat romantisch! In de sneeuw en dan samen in een slee, eland ervoor, rood dekentje over de benen…’
‘Ja, zoiets. Kan haast niet wachten’, giechelde ze.

‘Mijn Simon heeft mij indertijd ook in de sneeuw ten huwelijk gevraagd. Ook heel romantisch. Helaas is het niks geworden. Zijn na vijfentwintig jaar huwelijk gescheiden.’

‘Nou, ik hoop niet dat het ons gaat overkomen. Lijkt me vreselijk’, antwoordde ze.

In gedachten kwam wederom het bedtafereeltje voorbij. Nu met Simon naast haar in de ijskoude slaapkamer. Ze likten samen aan de ijspegel. 

Bart

woensdag 25 september 2024

tuinmeubels

Tuinmeubels

‘Ik hoorde vanmorgen van Ans dat Henny en Sjon overwegen om hun tuinmeubels te verkopen. Misschien iets voor ons?’, vroeg Truus.
Ik kon het niet helemaal plaatsen en zei het.
‘Ik kan je verhaal niet snappen. Ik sta blijkbaar nog niet goed aan. Wie zijn Ans, Jenny en wie is Sjon?’, vroeg ik.
‘Ook goedemorgen. Ans woont begin van de straat. Ze rijdt op zo’n elektrische scooter. En die Henny en Sjon zijn dat stel van de feestjes. Waar jij vanwege de herrie om klaagt.’

‘Oké, en die Ans verkoopt tuinmeubels?’
‘Nee, Henny en Sjon. Ans vertelde het mij. Vandaar.’
‘En hoe weet die Ans dat dan?’
‘Van Henny.’
‘En wat was de rol van Sjon? Die komt ook in je verhaal voor.’
‘Sjon is de man van Henny. Dat leg ik net uit, Bart. Gaat beetje moeizaam vandaag, hè?’

‘Maar wat is nu de bedoeling?’, wilde ik weten.
‘Volgens Ans is het een mooi setje. Zo goed als nieuw.’
‘En waarom koopt Ans die dan zelf niet?’
‘Omdat ze al een oogje op een andere set heeft.’
‘Welke dan? Ook hier in de buurt?’
‘Ja, klopt. Ook in de buurt.’

‘En waarom kopen wij die dan niet? Die Ans op het oog heeft’, wilde ik weten.
‘Omdat we er niks mee opschieten.’
‘Hoe weet jij dat dan? Zei die Henny dat?’
‘Nee, ikzelf.’
‘En mag ik daar ook wat van vinden?’, vroeg ik.
‘Jazeker mag dat. Kijk maar in de tuin.’

Bart

griepje (1)

Griepje

'Ik ben niet helemaal fit', meldde ik toen ik beneden de huiskamer binnenliep.
'O, en wat heb je nu weer?', vroeg Truus.
'Wat heb je nu weer? Ik heb griep. Ach wat vervelend voor je Bart. Ben je er erg ziek van?', mopperde ik.
'Ach ja, dan komt er vandaag ook weer niks van de tuin', riep ze teleurgesteld.

'De tuin? Ik weet nergens van.'
'Man, hebben we het gisteren nog over gehad. Je zou gras maaien, schoffelen, heg knippen...'
'Goh, ja. Vervelend. Dat wordt dan niks. Maar volgende week, als ik weer beter ben, dan kan dat alsnog, toch?'

'Heb je koorts? Laat eens voelen?' Ze legde haar hand op mijn voorhoofd.
'Van handoplegging word ik niet beter hoor!'
'Zwam niet. Je hebt geen koorts, je bent niet verkouden. Wat voel je dan?'
'Beetje slapjes op de benen, hoofdpijn. Gewoon niet fit.'

'Oké, hier heb je twee molletjes, neem je een beetje water, knap je zo weer op.' Ze legde de mollen voor mij op het aanrecht.
'Dan gaat het wel erg geforceerd', vond ik.
'Wat bedoel je met "geforceerd"?'
'Nou ja, mijn moeder zei altijd dat je rustig uit moet zieken.'
'Dat zal, maar je moeder had geen tuin, hoefde het gras niet te maaien, niet te schoffelen of een heg te knippen.'

Bart

woensdag 7 augustus 2024

Een hond

Een hond.

'Onze blonde hittepetit liep net ook weer voorbij', riep ik terwijl ik mijn handen waste.

'Wie is "hittepetit", reageerde Truus vanuit de kamer.
'Wie denk je?'
'Ik denk nu even niet. Ik heb pauze en zit aan de koffie.'

'Het begint met CAR en eindigd op LA', riep ik.
'Wat moet ze?'
'Ze loopt met een hond.'
'Een hond?'
'Ja, een hond.'

'Wat voor hond?'
'De Porsche onder de honden. Acht letters.'
'Hazewind?'
'Nee, een Labrador.'
'O, ze komt weer terug. Goh, wat ziet ze er weer poepig uit.'

'Hoezo poepig?'
'Kort rokje, zwarte netkousen en hoge hakken.'
'Heeft ze de hond nog bij zich?'
'Ja, maar hij neemt nu ook pauze. Hij is op zijn rug gaan liggen. Ik denk voor een inspectie.'

'Inspectie?'
'Ja, of er een ladder in haar kousen hangt. Hij heeft trouwens ook een dekje om. Staat zelfs een tekstje op.'

'Tekstje?'
'Ja, "niet aaien. BG Hond".'
'BG Hond?'
'Ja, Blonde Geleide Hond.'

Bart

vrijdag 10 mei 2024

Een luchtje

Een luchtje

'Dag mevrouw, even een vraagje: kunt u mij helpen?' Ik stond bij de toonbank van een drogistachtige winkel.
'Jazeker kan ik u helpen', antwoordde ze vriendelijk. 'Zegt u het maar.'
'Ik wil voor mijn schoonmoeder een lekker luchtje aanschaffen, maar het spul staat achter slot en grendel. Bovendien heb ik er geen verstand van. Dus...'
Ze glimlachte. 
'Ja, het moet achter slot want er wordt veel gestolen. Enig idee wat u zoekt?'
'Nou, ik gaf mijn eigen moeder met Moederdag altijd een flesje 4711 en daar was ze ontzettend blij mee.'
'Is het voor een speciale gelegenheid?', informeerde ze. 
'Nou nee, niet bepaald. Het gaat om de geur.'
'De geur', herhaalde ze. 'Eh... Iets van parfum?'
'Kan, wat heeft u in huis?'
Ze opende een vitrine, graaide iets van een minuscuul flesje en een strookje papier. Ze spoot er iets op en hield het mij voor. Ik rook. 
'Ruikt prima. Dat gaat wel werken. Kost het?', vroeg ik nieuwsgierig.
'Tachtig euro vijftig', antwoordde ze.
'Pardon?', riep ik geschrokken.
'Tja, we hebben ook een ander soort.'
'Dat zal best. Wat kost die?'
'Vanaf veertig Euro. Dat is dan geen parfum.'
'Wat is het dan?'
'Eau de toilet', zei ze.
'Water voor in het toilet? Nee, dank u. Doe dan toch maar een flesje 4711.'

Bart

zaterdag 4 mei 2024

Mopperen

‘Morgen Bart, hoe gaat ie?’, vroeg Joop van der Heuvel. Hij liep met een boodschappentas over de weg. Ik stond net even te leunen op de bezemsteel.

‘Hoor je mij mopperen, Joop?’, vroeg ik.
‘Nee, nog niet. Hoezo?’
‘Nou gewoon. Omdat ik niet mag mopperen.’
‘Die snap ik niet’, antwoordde hij.

‘Ja, jij vraagt hoe het met mij gaat. En dan antwoord ik met de opmerking dat ik niet mag mopperen.’
‘Van wie niet?’
‘Van de burgemeester niet. Pffft Joop!’
‘Wat heeft die met jou te maken?’, vroeg hij.
‘Wie bedoel je?’
‘De burgemeester.’
‘Niks. Het ging helemaal niet over de burgemeester. Het ging over mij.’

‘Je bent altijd zo’n verwarrend tiep, Bart.’
‘Ben ik mij niet van bewust.’
‘Je probeert altijd een ander op het verkeerde been te zetten. Het is net of je dat expres doet.’
‘Wie zegt dat?, vroeg ik.
‘Mijn Annie vindt dat ook.’

‘Oké Joop. Nog iets voor de rondvraag?’, lachte ik.
‘Nee, ik niet. Jij?’, vroeg hij.
‘Ja, even vanuit gemeende belangstelling. Hoe gaat het met jou?’
Hij keek mij verbaasd aan.
‘Prima Bart, ik mag niet mopperen.’

Bart


maandag 29 april 2024

Tijd

Tijd

'Heb jij even tijd?', vroeg Truus.
'Dat ligt eraan', zei ik. 
'Waar moet dat aan liggen?'
'Aan datgene waar tijd voor moet worden vrijgemaakt.'

'Zwam niet, Bart.'
'Hallo, mijn agenda is overvol', klaagde ik. Ik vond dat ik daar recht op had.

'De mijne ook.'

'Ik snap hem al', lachte ik. 'Je wilt iets van jouw agenda naar de mijne verschuiven.'
'Nee, ik vroeg of je even tijd hebt.'
'Dat bedoel ik dus, Truus. Bij dat soort vragen vrees ik het ergste.'

''Wat doe je toch moeilijk vanmorgen.'
'Ach ja, ben net wakker en dan gaat het alweer over mijn agenda.' Ik slaakte een diepe zucht.

'Man je zit al een uur op je tablet te staren. Hoezo "net wakker"?'
'Truus ik heb gewoon een momentje voor mijzelf nodig.'
'Jij altijd met je momentjes...'

'Wil je trouwens ook koffie?', vroeg ik. Ik heb namelijk bij dit soort gesprekjes altijd een enorme behoefte aan koffie.
'Ja, lekker Bart. Dubbele espresso met een drupje water.'

'Oké, nu heb ik even tijd', zei ik toen we aan de koffie zaten. Wat was er zo belangrijk dat ik mijn agenda op de kop moest zetten?'

Als antwoord bracht ze lachend haar kopje naar haar mond.
'Klus heb je al geklaard en hij smaakt heerlijk.'

Blijkbaar ben ik voorspelbaar.

Bart


zaterdag 27 april 2024

Een vraagje

Een vraagje

‘Verkoopt u batterijen?’, vroeg ik aan de dame die gelet op haar blauwe outfitje iets met de Appie te maken kon hebben.

‘Ik heb geen idee meneer. Maar ik neem aan van wel. Misschien ergens bij het vak overig? Lijkt mij logisch.’ Ze glimlachte. 

Ik keek en ontdekte geen gemaakte glimlach zoals je wel eens op TV ziet. Valt me vaak op bij het vrouwelijk contingent nieuwslezers. Dat er achter de camera een bord omhoog wordt gehouden met daarop de opdracht  “GLIMLACH”.

Nee, deze medewerker had zo’n bord niet nodig. Ze vertoonde een puur natuurlijke lach. Heerlijk om te zien. Wat mij betreft mocht ze zó voor de camera plaatsnemen en het wereldnieuws voorlezen. Het bordje kon dan bij de vuilnis.

‘Overig’, herhaalde ik terwijl ik een voorhoofdrimpel inzette om een nadenk-indruk te wekken. Rimpels doen het vaak goed.

‘Ik zie u denken’, lachte ze.
Bingo! Ze snapte het.

‘Weet u niet waar u de “overig” kunt vinden?’, vroeg ze vriendelijk inclusief de glimlach. 
‘Nee, geen idee. Maar u weet dat ongetwijfeld wel.’

‘Hm, ik weet hier ook niet alles te vinden’, vertrouwde ze me zachtjes toe.
‘Niet?’, vroeg ik terwijl ik op mijn horloge keek.
‘Nee hoor, eerlijk gezegd weet ik het echt niet.’

‘Oké, kunt u het niet aan een collega vragen?’, vroeg ik.
‘Dat kan, maar dat gaat wel even duren en of zij dat weet…?’ Glimlach.

Ik zuchtte. Zij hoorde hem.
‘Ja, kan er weinig aan doen. Wij werken namelijk aan de overkant. In de kapsalon.’

Bart




vrijdag 19 april 2024

Een Tikkie

Een Tikkie

‘Bart wil jij straks even een tikkie naar Annie van der Heuvel sturen? Vijftien euro veertig.’
‘Een tikkie naar Annie? Hoezo?’
‘Ik stond met haar bij de kassa van de Appie en toen bleek ze haar portemonnee te zijn vergeten.’

‘En toen heb jij haar boodschappen betaald? Kon het niet op de lat? Of had ze die ook niet bij zich?’

‘Joh, doe even niet zo moeilijk. Gewoon een tikkie. Je hebt haar nummer toch?’
‘Nummer?’
‘Ja, haar Whatsapp.’

Ik vond dat ik moest zuchten.

‘Wat loop je nou te zuchten?’, vroeg ze.
‘Ach ja, dat mens heeft altijd wat bijzonders. Zal mij benieuwen of ze direct betaald.’
‘Doe nu maar meteen, anders klaag je straks weer dat je kasboek niet klopt.’
‘Vijftien euro veertig?’, vroeg ik voor de zekerheid.
‘Ja. Annie, Annie van der Heuvel. Boodschappen Appie.’

Ik voerde de opdracht zonder verder commentaar uit.’

‘De voordeurbel, doe even open!’, gilde Truus vanaf de bovenverdieping.’ 
Ook deze opdracht voerde ik uit. 
‘Het is Annie, ze heeft het natuurlijk weer niet begrepen’, riep ik naar boven. Ik opende de voordeur.

‘Annie!’
‘Dag Bart. Truus thuis?’
‘Gaat het soms over dat Tikkie wat ik vanmorgen heb gestuurd en wat je nog niet hebt geaccepteerd?’, informeerde ik.
‘Ja, inderdaad. Heb jij dat verstuurd?’
‘Ja, hoezo?’

‘Dacht je soms dat je mij via een Tikkie een poot uit kon draaien of zo?’
‘Een poot uitdraaien?’ Mijn mond viel open.
‘Ik heb je gewoon een Tikkie gestuurd voor de boodschappen.’

‘Ja inderdaad. Voor honderd vijftien euro veertig. Dat is geen Tikkie meer, maar een enorme dreun!’

Bart




woensdag 3 april 2024

Een helm

‘Ik zag mevrouw Boerstoel net op haar elektrische fiets echt voorbij schéuren’, meldde ik Truus toen ik van buiten de keuken binnen liep.

‘Zou maar zo kunnen, die rijdt altijd hard. Daar komen nog een keer ongelukken van’, vond ze.
‘Ik snap niet waarom dat zo hard moet, ze werd door niemand achterna gezeten.’
‘Mevrouw Boerstoel is nu eenmaal een dametje met pit, Bart.’

Toen ik kort daarna naar buiten ging om nog een laatste vierkante metertje stoep te vegen, zag ik ze vanuit de verte weer aan komen spurten. Ik besloot haar aan te houden. 

‘Morgen meneer Bart’, riep ze. ‘Waarom vlagt u mij af?’
‘Morgen mevrouw Boerstoel. Ik vroeg mij af waarom u zo hard rijdt. Dat is best risicovol.’
‘Voor wie?’, vroeg ze.
‘Voor mij als bewoner en voor u als fietser.’

‘Dat valt wel mee toch?’
‘Nee, dat valt niet mee. U wilt niet weten hoeveel ongelukken er met elektrische fietsen gebeuren. En dan draagt u ook nog geen helm.’

‘O, maar ik heb wel een helm hoor. Die hangt thuis aan de kapstok.’
‘O, gelukkig. Dat maakt het een stuk veiliger’, lachte ik.

‘Hoezo veiliger?’, vroeg ze.
‘Omdat er de laatste tijd veel kapstokken van de muur vallen.’

Bart


woensdag 20 maart 2024

Een bemoeial

Een bemoeial

‘Is deze plek nog vrij?’, vroeg ze terwijl ze naar een onbezette plek naast mij op het bankje in de hoofdstraat wees.

‘Ik denk het wel, mevrouw’, antwoordde ik terwijl ik een aan mij door Truus in bewaring gegeven tas op schoot trok.

‘Ook inkopen aan het doen?’, vroeg ze vriendelijk. Ik had het meteen in de gaten: deze dame moest je niet veel wijzer maken dan ze was. En dat was niet zo heel erg veel.

‘Nee, ik zit hier gewoon. Hoezo?’
‘Omdat u een damestas vasthoudt.’
Ik keek wat ongeïnteresseerd naar de tas.
‘O, die.’

‘Is uw echtgenote bij de HEMA?’
‘Hoezo echtgenote?’
‘Uw ring, u bent getrouwd, toch?’
Ik slaakte een diepe zucht.

‘Ja, wachten duurt lang hè’, lachte ze. ‘Dat krijg je als je met vrouwen de stad ingaat.’
‘Mijn man staat bij de HEMA in de rij voor een broodje worst. Die zijn heerlijk. Klieder mosterd erop en smullen maar!’

Ik moest er op dit tijdstip niet aan denken.

‘O, kijk, daar komt uw vrouw aan. Tenminste, dat is toch uw vrouw? Met die bruine jas?’
Ik keek en herkende haar niet als degene die ooit “ja” tegen mij zei. 
‘Ach, ze heeft een saucijzenbroodje voor u gekocht’, nepte ze verder.

De dame in de bruine jas naderde nu het tafereeltje.

‘De liefde van de man gaat altijd door de maag. U bent vast een gelukkig mens’, lachte mijn buurvrouw.

‘Ik weet niet wat u bedoelt of waar u zich mee bemoeit. Maar voor uw informatie: de liefde van mijn vent gaat overal doorheen, maar zeker niet door zijn maag.’

Ze nam een hap, liep ons voorbij en verdween ergens in de menigte…

Bart




donderdag 29 februari 2024

Griepje(3)

Een griepje(3)

'Morgen buurman Bart. Hé, geen boodschappen?', vroeg de caissière zich af toen ze eerst naar de lege band keek en vervolgens mij aanstaarde.
'Nee, die heb ik van de week al gedaan. Weet jij nog wat dat was, Karin?', vroeg ik met een zware dreigstem. 

'Nee? Hoezo? Ben je het vergeten? Kan trouwens door corona komen. Mijn moeder had dat ook. Ze vroeg toen of ik wist waar mijn vader was. Man ligt al jaren op het kerkhof. Maar weet je Bart, het is echt vervelend, vooral voor de familie. Wist Truus het ook niet meer? Of heeft die ook corona? Ja, het heerst enorm. Heb je trouwens geen bonnetje meer? Dan kan je het zien. O nee, je hebt gepind natuurlijk. Misschien heb je het pinbonnetje nog? Ik had het er onlangs nog met Christien over. Dat is die vrouw met dat kleine hondje van het begin van de straat. Zij vergeet ook alles. Maar zij schrijft tegenwoordig alles op. Ze heeft een hele lijst in het keukenkasje hangen. Ik zag dat toen ze op vakantie was en ik op de plantjes mocht passen.'

Ze boog zich nu iets in mijn richting waarna de waterval verder klaterde.

'Ze heeft zelfs opgeschreven wanneer ze seks heeft gehad. Sta je verbaasd te kijken zeg. En dat op die leeftijd. Ik moet er niet aan denken Bart. Jij? Twee keer per week! En dan ben je eind zestig. Man, er zijn toch ook nog andere leuke dingen? Ik had het er vorige week nog met Annie over. Annie van der Heuvel. Die begreep het ook niet. Maar goed, dat ligt vast aan ons.' 

Er schoven nu boodschappen over de band richting haar afwerkplek. 

'O, kijk, klanten. Helaas heb ik je niet kunnen helpen met je vraag, Bart. Maar, zoals ik al zei kun je het beste een lijstje maken. O, trouwens, als jullie dat weekje Griekenland gaan doen, wil ik de plantjes wel water geven hoor. Ik overleg wel met Truus. Lijkt me echt leuk.'

Huilend verliet ik de winkel.
Bart




Griepje (2)

Griepje(2)

'Morgen Bart.' Annie van der Heuvel kwam mij tegemoet. Ik liep net een rondje wijk om weer wat aan te sterken na mijn griepje.
'Momentje, dan loop ik eerst met een boogje om je heen.' Ze glimlachte naar me tijdens het nemen van het "boogje".

'Wat is er aan de hand?', vroeg ik verbaasd.
'Haha, niks hoor. Ik ben alleen voorzichtig. Ik ben weliswaar ingeënt maar onze Trees was ook ingeënt en heeft het toch opgelopen.'
'Wat opgelopen, chlamydia? Zeker op een vieze WC bril gezeten. Wat bedoel je Annie?'
'Ik weet niet wat gladdemidia is, maar ze heeft toen wel Corona opgelopen.'

'En wat heeft dat met mij te maken?', vroeg ik nieuwsgrierig.
'Nou ja, Karin Krul vertelde gisteren dat jij vorige week een tweetal coronatesten hebt gekocht. Zij zat toen aan de kassa van de super.'
'Wacht even, gaat mijn medicijnaankoop bij jou thuis over de keukentafel?', vroeg ik nijdig.
'Nee hoor, niet bij ons. Ik moest even bij Jenny Boerstoel een geleend kopje suiker terugbrengen en toen zat Karin daar.'

'Trouwens, ben je weer wat opgeknapt?'
'Het gaat weer uitstekend Annie.' 

'Weet jij trouwens of die van Krul vandaag weer achter het orgel zit?'
'Dat denk ik wel. Het is maandag. Dan werkt ze.'
'Dat komt dan goed uit. Dankjewel Annie, en nog een fijne dag gewenst.'

'Wat moet je met Karin?', vroeg ze ietwat ongerust.
'O, niks bijzonders. Ik ga haar iets uitleggen.'
'Dat klinkt gevaarlijk', vond ze. 
'O nee hoor, helemaal niet gevaarlijk. Voordat ik met de uitleg begin, prop ik namelijk eerst een mondkapje overdwars in haar mond.'

Bart



Slakkenjacht

Slakkenjacht

'Wij hebben last van slakken', meldde Truus toen ze vanuit de tuin binnenliep.
'We?', vroeg ik met een zucht. Ik zag weer een klus aankomen.
'Ja, "we". Of je moet nu spontaan roepen dat je een hekel aan de tuin hebt.'
'En wat dan?', vroeg ik.
'Dan krijg je een gebiedsverbod', lachte ze.

'Wat is nu precies het probleem?', wilde ik weten.
'Dat ze me de planten opvreten. Kijk maar eens goed!', riep ze.
'Wat is "goed kijken"?' 
'Je ogen openen, op de knieën gaan liggen en naar de planten kijken.'
'En dan zie ik ze voorbij rennen?'

'Ik hoorde van Annie van der Heuvel dat je het beste een schoteltje bier tussen de planten kunt zetten. Daar komen ze op af.'
'Wacht even Truus: mijn bier gaat niet op een schoteltje de tuin in.'
'Het mag ook in een glas', zei ze.
'Ook niet. Ik pluk ze er wel tussenuit.'

'Heb je al beet?', vroeg ze wat later. Ik lag op mijn knieën tussen het groen.
'Er zitten helemaal geen slakken', riep ik geïrriteerd.
'Je hebt geen geduld.'
'Doe maar een fles bier', zuchtte ik terwijl ik langzaam en vooral krakend overeind kroop.'
'Kijk, nu ben je verstandig. Annie heeft echt gelijk hoor Bart. Bier helpt.'
'Dat weet ik ook wel. Maar of ik na het biertje nog op slakkenjacht kan valt te bezien.'

Bart 

De verjaardag

De verjaardag

'Nou Bart, nog gefeliciteerd hè', riep een langsfietsende buurtgenoot.
'Waarmee?', riep ik hem na.
Hij kneep in de remmen, keerde behoedzaam en kwam terugfietsen.

'Je was toch jarig? Afgelopen zondag?'
'Ik weet niet hoe het met je bioklok is gesteld, maar het is inmiddels dinsdag.'
'Ja èn?'
'Dat is te laat. Het condoleance-register is inmiddels gesloten. Volgend jaar weer.'

'Condoleance-register? Is het zo erg?', lachte hij.
'Ik zie mijn verjaardag als het feest der medeleving. Vandaar.'
'Man, doe niet zo dramatisch. Je hebt er weer een jaartje bij. Dat is toch iets om te vieren?'
'Nee', zei ik.

'Maar je had wel visite, toch?'
'Jazeker. Vrienden, kinderen, kleinkinderen.'
'Nou kijk, dat is dan toch genieten?'
'Ja hoor, dat was echt leuk', zei ik.

'Maar dan ben je toch je verjaardag aan het vieren? Of ben ik nou gek?', vroeg hij.
'Ik heb geen idee', grijnsde ik.
'Geen idee?'
'Nee, maar ik denk het laatste.'

Bart


Spanning

Spanning

'Wat ben je toch aan het doen?', vroeg Truus vanuit de deuropening van de garage.

'Ik ben noodgedwongen aan het opruimen', riep ik. 
'Ik zocht een speciaal schroevendraaiertje. Een zogenaamde spanningzoeker.'
'Is er geen spanning dan?', vroeg ze.
'Dat weet ik niet.'
'Waarom niet?'
'Waarom denk je dat ik dat dingetje nodig heb', mopperde ik. 

Het was weer zo'n A-technisch gesprek tussen een A-technische vrouw en een technische man.

'Ligt hij niet in de tas?', vroeg ze hulpvaardig.
'In de koffer bedoel je', zei ik geërgerd.
'Als jij dat uitgezakte verzamelding als koffer wel betitelen...'
'Schat, daar zit mijn hele technische historie in. Beetje respect graag.'

'Dat dingetje zit er dus niet in', constateerde ze droogjes.
'Nee, dat is er dus uit en daarom ben ik nu aan het opruimen.'
'Best nodig', vond ze.

'En, heb je de spanning weer gevonden?', vroeg ze uurtje later in de keuken.
'Nee, hij is weg.'

'Raar, hoe ziet hij eruit?'
'Als een schroevendraaier. Tien centimeter, handvat doorschijnend en als je goed kijkt zie je een lampje.'

'O, een schroevendraaier. Eh, die ook handig zijn als je iets uit een gaatje moet pulken.'
'Dat weet ik dan niet. Hoezo?', vroeg ik.
Ze trok de keukenla open.
'Je bedoelt toch niet deze? Ze hield mijn spanningzoeker hoog.'

'Gloeiende gloeiende. Waarom ligt dat ding hier?', vroeg ik nijdig.
'Omdat ik moest pulken!', riep ze.
'Nou bedankt!'
'Ja, jij ook bedankt', zei ze.

'Hoezo bedankt?', wilde ik weten.
'Dat je eindelijk die zooi in de garage hebt opgeruimd. Weet je eigenlijk wel hoe lang ik naar dit ding heb moeten zoeken?'

Bart


Rare slaap

Rare slaap

'Ik heb een beetje raar geslapen', meldde ik tijdens het ochtenlijk "keer terug op aarde" moment.
'Je lag gewoon op je linkerzij', wist Truus. 'Hoezo raar?'
'Gedroomd. Ik zat in het bejaardenhuis', gaapte ik.
'Bij je ouders op bezoek?'
'Nee, als bewoner. Kamer zestien, begane grond.'

'Hoe oud?'
'Wat bedoel je?'
'Hoe oud je was. Dat is belangrijk voor het verhaal.'
'Hm, onze kleinkinderen hadden al kinderen. Die kwamen op bezoek.'

'En ik? Deed ik ook mee?', vroeg ze.
'Nee, jij was er niet.'
'Waar was ik dan? Ik ben wel nieuwsgierig.'
'Je leefde nog wel, want de kinderen gingen ook nog bij jou langs.'
'O, dan zat ik op een andere kamer.'
'Nou, dat geloof ik niet hoor. Het was volgens de kinderen nog wel een eindje fietsen. Tenminste, dat zeiden ze.'
'Dan woonde ik nog gewoon hier.'

'Dat zou natuurlijk kunnen. Maar wel met een andere vent.'
'Andere vent? Hoe kom je daar nou bij.'
'Dat hoorde ik vertellen.'
'Door de kinderen?'
'Nee, door Karin Krul, onze buurtroddelaarster.'
'Karin Krul? Wat kwam die dan doen?'
'Die werkt toch achter de kassa bij de super? Die kwam de boodschap brengen.'

'Hm, dat was dan wel een rare droom.'
'Klopt, hoe kun je nou in Godsnaam gaan samenwonen met Hans Vruggink.'

Bart

Wolkje

Wolkje

'Uw hondje tikt', waarschuwde ik een buurtgenote die met haar marmot langs kwam sukkelen. Ik stond in de tuin.

'Wat is er met Wolkje?', vroeg ze nadat ze het dingetje op de keien had geduwd.

'Wolkje tikt als ze loopt.'
'Wat tikt er dan?', vroeg ze ietwat ongerust.
'Het lijkt net alsof er een takje tussen de spaken steekt', zei ik ter vergelijking.

'Takje? Spaken?', herhaalde ze met verbaasde stem mijn opmerking.
:Ja, dan tikt het ook zo.'

Ze keek me aan. Iets van Keulen en een donder.

'Of heeft hij soms een loshangend nageltje?'
'Nu weer een nageltje? U bent wel bezig, meneer Bart.'

'Ik zou Wolkje toch even nakijken', adviseerde ik.
'Nakijken? Ik zou als ik u was mijn oren maar eens na laten kijken', riep ze nijdig. 

'Nou ja zeg. Ik zeg het niet voor niks!', antwoordde ik verontwaardigd.

'Beste meneer Bart, Wolkje mankeert niks, hij heeft nergens last van.' Ze trok het dingetje in de zitststand.

'Wolkje heeft misschien nergens last van. Maar ik wel.'
'O, u wel?', vroeg ze nog steeds opgewonden.

'Ja, want voordat je het in de gaten zijn de straatklinkers stuk en ligt het straatwerk er weer weken uit.'

Bart

Klachten

Klachten

'De buurt vraagt zich af of er met jou wat aan de hand is', vertelde Truus nadat ze de boodschappentas met een zucht op het aanrecht had geplaatst.
'En wie is de buurt?', vroeg ik quasi belangstellend.
'De medemens hier uit de straat.'

'En waarom vragen ze zich dat af?'
'Omdat je de laatste tijd zo naar doet tegen buurtgenoten. Mevrouw Vloet, van dat hondje Wolkje, begon er over. Het schijnt dat je gisteren beetje raar hebt gedaan.'
'Ging over dat klotehondje. Die tikte zo irritant met een te lange nagel op de straatkeien. Dan denk ik bij mijzelf: doe er wat aan.'

'En die man van Roemer heb je voor gek verklaard. Omdat hij je feliciteerde met je verjaardag.'
'Hij dramde door. En dat moet hij niet doen. Verder nog iets? Of kan ik op de totaalknop duwen', vroeg ik.

'Misschien moet je gewoon een beetje rustiger leven en wat meer respect tonen voor de medemens.'

'Zat Krul achter de kassa?', vroeg ik.
'Hoezo? Ik heb het over jouw gedrag. Niet over Krul.'
'Maar zat ze er?', vroeg ik nu wat steviger.
'Nee, hoezo?'
'O, nee, zomaar.' 

Ik zag het lijk al drijven. Dat die roddeltante er ook iets van vond.

'Is ook zoiets. Je maakt je zo vreselijk druk over Karin Krul. Dat valt ook op en vindt men irritant.
'Hm, ik vroeg alleen maar of ze aan de kassa zat.'
'Nee, ze zat niet aan de kassa, Bart. Ze had pauze.'
'Gelukkig maar', zuchtte ik.

'Inderdaad, had ze teminste tijd om even mee te kletsen.'

Bart

Gedrag

Gedrag

'Morgen Bart', hoorde ik achter mij. Het was de stem van Annie van der Heuvel. Ik draaide mij om.
'Goedemorgen Annie', begroette ik haar enorm enthousiast.

'Aan de veeg?', vroeg ze terwijl ze bleef staan.
'Ja, het was echt weer nodig Annie. Hoe gaat het met je?'
'Goh Bart, leuk dat je het vraagt. Het gaat. Zeker na mijn recente blessure.'
'Blessure? Jij? Wat is er gebeurd dan?', vroeg ik vanuit wat geforceerde nieuwsgierigheid.

'Ik stond van de week bij de super met jouw Truus, mevrouw Vloet van hondje Wolkje en Karin Krul te praten, toen mijn ondergebit uit mijn mond schoot.'
'Dat meen je. Goh, Annie, en was hij stuk?'
'Nee, dat niet. Maar toen ik hem wilde oprapen schoot het mij in mijn bil.'
'Een spierblessure? Dat is vervelend zeg!'

'En wat nu? Naar de dokter geweest?'
'Nee, Joop heeft er een zalfje op gesmeerd. Maar het helpt niet echt.' 

Ze keek me onderzoekend aan. Ik keek terug.

'Is er iets?', vroeg ik.
'Niet dat ik zie. Maar ik merk wel iets aan jou.'
'Wat merk je aan mij, An?', vroeg ik vriendelijk.
'Je bent zo anders, zo netjes, zo meegaand en zo geïnteresseerd. Heel bijzonder.'
'Dat kan kloppen Annie. Ik moest mij van Truus wat positiever opstellen richting buurt.'
'Zie, dat dacht ik al. Normaal had je heel anders op mijn blessure gereageerd.'

'Hoe dan?', lachte ik.
'Nou, dan had je overdreven naar de omvang van mijn kont gekeken en vastgesteld dat daar heel veel pijn in zou passen.'
'Ja, maar dat doe ik dus niet meer, Annie.'
'Zo jammer Bart. Wordt maar weer snel de oude!'

Bart


Een vlekje

Een vlek.

'Bart! Wat heb je nou weer gedaan!!', riep Truus toen we aan tafel zaten.
'Mens, ik schrik me de vinkentering. Wat is er?', riep ik terug.
'Je shirt! Een vlek!'

'Een vlek?', vroeg ik terwijl ik met mijn kin op mijn borst de vlek probeerde te ontdekken.
'Op je borst. Kijk dan! Man, je bent soms net een klein kind!'

Al zou ik ter plaatse door de grond zakken. Ik kon niks ontdekken.

'Waar dan?', vroeg ik.
'Kom hier, dan wijs ik het aan!'
Ik stond op en liep langs de tafel naar de overkant.

'Kijk dan, hier!' Ze wees naar een dingetje waarvan ik dacht dat het in het patroontje hoorde.
'Chocola! Heb je aan de chocola gezeten?'
'Chocola? Hebben we dat dan?', blaatte ik.
'Hadden we. Zit nu op je shirt!'

'Truus, nu moet je echt ophouden hoor.'
'Waarom? Want wie moet het weer wassen? Moi!' Ze prikte ter ondersteuning met haar vinger op haar borst.
'Jaja, wassen. Deurtje open, shirt erin, kloetje zeep erin, deurtje dicht, knopje aan en klaar. Hoezo moet jij het wassen?'
'Het gaat om het idee. Let toch eens een beetje op. Met eten veroorzaak jij altijd problemen.'

Ik trok mijn shirt nu uit.

'Wat doe je? Hou het nu maar aan. Helpt toch niet meer.'
'Lieve schat, kijk nou eens goed naar die zogenaamde vlek.'
'Hoezo? Ik heb het toch gezien?'
'Truus, het gaat over minder dan één procent van mijn shirt. Dat betekent dat ruim negen-en-negentig procent nog schoon is. Wie veroorzaakt hier nu een probleem?'

Bart

Een nostalgisch blikje

Een nostalgisch blikje

'Wat moet ik met dat trommeltje?', vroeg Truus. Ze hield een stuk roestig blik omhoog.

'Daar moet je niks mee. Ja, laten staan.'
'Dat wil ik niet. Het hoort hier niet', vond ze.
'Schat, dat trommeltje is een stukje antiek. Is van mijn vader geweest.'
'En daarom moet het op het kastje staan? Onzin.'
'Waar heb je het trouwens vandaan?'

'Van zolder geplukt. En het moet daar staan omdat ik er enorm aan ben gehecht.'
'Waarom weet ik dat niet dan?'
'Omdat het niet jouw vader was. Jij hebt dat gevoel niet.'

'Ik vraag mij af, Bart, wat de relatie tussen een roestig blik en jouw zogenaamde hechting is.'

'Daar woonde langdurig de weduwe van Van Nelle in.'
'Weduwe van Van Nelle?', vroeg ze verbaasd. 
'Ja, zware shag. Dat rookte hij.'

'Gatverdamme. Zware shag. Joh, gooi dat blik alsjeblieft weg.'
'Nee hoor, ik vind het een leuk aandenken.'

'Wees trouwens blij dat het een shag trommeltje is '
'Hoezo? Waarom moet ik blij zijn?'
'Omdat er op zolder ook nog een ander blikje staat.'
'Wat dan?', vroeg ze.

'Hij is na zijn shagperiode gaan pruimen. De afgewerkte pruimen kwamen in dat blikje terecht.'

Bart

Scheiden

Scheiden

'Morgen Bart', riep buuf Agnes terwijl ze over haar oprit naar haar auto liep. Ik stond iets met de kliko's te overleggen.
'Morgen Ag, ga je aan de laatste werkdag van de week beginnen?'
'Ja, het is alweer vrijdag. Tijd vliegt, niet?'
'Niks gezien', grapte ik.

'Komt de vuilnis vandaag?', vroeg ze terwijl ze haar pas inhield.
'Nee, hoezo?'
'Omdat je bij de kliko staat.'
'O, dat. Nee, ik ben aan het scheiden. Dat moet van de gemeente.'
'Klopt. Dat is ons nieuwe beleid.'

'Ons?', vroeg ik.
'Ja, ik werk toch bij de gemeente?'
'Natuurlijk. Dat is ook zo. Dan kun je mij misschien wel even helpen.'
'Waarmee?'
'Nou, ik zit hier met een ernstig scheidingsprobleem.'
'Wat moet je scheiden dan?'
'Kijk, deze verpakking lijkt op papier maar is volgens de beschrijving gemaakt van propypyoleen of zoiets.'

'Eh... ik zou zeggen twijfelgeval.'

'Dan heb ik hier een folie waar Truus een paar afgewerkte papieren zakdoeken in heeft gestopt. En een bananenschil.' Ik hield het hoog.
'Geen idee Bart, ik zou zeggen restafval. Of je moet het folie uit elkaar halen en dan de inhoud weer scheiden.'

'Oké, dan heb ik hier een melkpak. Waar moet dat in? En dit wijnpak?'
'Joh, op de gemeentepagina staat de afvalwijzer. Misschien die even raadplegen?'
'De computer kan ik niet meenemen naar buiten.'
'Even uitprinten', adviseerde ze met een lach.
'Of jou vragen' 

'Jij werkt toch bij de gemeente?'
'Hallo, niet bij de reiniging, ik ben maatschappelijk werker.'
'Zie dan kan je me toch helpen', vond ik.
'Hoe helpen?'
'Nou, na deze vermoeiende bijna niet te snappen klus, ben ik wel toe aan een goed opbeurend gesprek.'

Bart


Een rib

 Een rib 

‘Goedemorgen meneer, mevrouw. Wat kan ik voor u betekenen?’, vroeg een in een Apple-reclamejasje gestoken verkoper.

‘O, nog niet, we kijken even rond’, zei ik voorzichtig. Ik heb ervaring met dit soort verkopers.

‘Mens wat een geld’, riep ik ontzet terwijl ik naar een tablet staarde.

‘Maar het is wel een betere dan je had’, meldde Truus. Ze keek over mijn schouder mee.

‘Kan je hem ook als serveerblad gebruiken?’, wilde ik weten.

‘Meneer, het is een multifunctionele tablet, maar hem als serveerblaadje gebruiken?’ Ik zag hem zijn glimmende haardos schudden.

‘Met de oude ging dat wel. We drinken namelijk altijd thee op bed. Daar lees ik ook de krant. En dan is zo’n serveertablet handig.’

‘Als je hem mooi vindt, waarom neem je hem niet?’, spoorde Truus mij aan. Ze houdt niet van twijfelen.

‘Te duur. Die andere is de helft goedkoper.’

‘U kunt natuurlijk ook een echt dienblad gebruiken. Zet u de thee dáárop en legt u uw nieuwe tablet ernaast.’

‘Nou kijk, dat is een goed idee, Bart.’

‘Jij wil maar dat ik dat dure ding koop, hè? Heb je soms een nieuw jurkje op het oog?’, lachte ik.

‘Hier blijf ik buiten’, besloot de afdeling verkoop.


‘Tja’, zei ik.

‘Tja’, zei Truus.

‘Tja’, zei de verkoper.


‘Goh, heb je het in de rug? Je loopt zo scheef’, vroeg Truus nadat we met de dure aanwinst het pand verlieten.

‘Vind je het gek?’, vroeg ik. ‘Ik mis nu een rib uit mijn lijf.’

‘Hm, dan koop ik ook maar dat jurkje wat ik heb gezien’, zei ze.

‘Toe maar. En waarom zou je dat nu doen?’, vroeg ik.

‘Zo ruk ik er bij jou aan de andere kant ook een rib uit. Loop je weer recht.’

 

 Bart

 

 

 

Afrikaantjes

'Goedemorgen Bart.' 
'Ook goede morgen mevrouw Boerstoel. Zo vroeg al aan de wandel?'
'Wedervraag: zo vroeg al aan het schoffelen?' Ze lachte vrolijk.
'Jazeker, dat moet ook.'

'Hahaha, heeft Truus je aan het werk gezet?'
'Nee, dit is puur eigen initiatief. De Afrikaantjes moeten altijd voordat de zon fel gaat schijnen beschoffeld worden.'
'Hoezo? Ik heb ook Afrikaantjes in de tuin, maar die schoffel ik nooit.'

'Nou, het ligt eraan uit welk deel van Afrika ze komen. Welke heeft u?'
'Goh, Bart, ik zou het echt niet weten. Ik heb ze hier bij het tuincentrum gehaald.'
'Dan zijn dat de West-Afrikaanse. Dat wordt oppassen, mevrouw Boerstoel. Die zijn heel gevoelig.'

'Hoezo gevoelig? Hoezo gevoelig?'
'Voor de West-Afrikaanse steekworm. Dat zijn miniscule wormpjes en die nestelen zich in de wortels. Begin september worden die actief.'
'En wat dan?', vroeg ze.
'Dan worden ze gestoken en verdwijnt de kleur.'

'O? En wat kan ik eraan doen?', vroeg ze verontrust.
'Het beste kunt u ze met een borsteltje licht afborstelen. Daar kan de steekworm niet tegen.'
'Goh, dat wist ik echt niet. Fijn dat we een groene buurman in de buurt hebben.'

‘Hebben we een groene buurman in de buurt?’, vroeg Truus die de tuin in kwam lopen.
‘Ja, jouw man. Hij waarschuwde me net voor de West-Afrikaanse steekworm.’
‘Ja, inderdaad. Pas maar op dat je niet gestoken wordt’, lachte Truus. 
‘Steekt hij ook mensen?’
‘Jazeker, Bart is er ook door gestoken. Hij kraamt sindsdien alleen nog maar onzin uit.’

Bart


leeftijd

‘Hoe gaat het eigenlijk met je schoonmoeder?’, vroeg ze. De “ze” betrof een oude bekende uit een graag vergeten periode. 
‘Wel goed geloof ik’, antwoordde ik wat afstandelijk. Ik had niet zo’n zin in oude koeien.

‘Die is toch ook al aardig op leeftijd? Hoe oud is ze al niet?’
‘Geen idee. Ik hou dat niet bij. Als ik daar allemaal op moet letten.’
‘Ze was toen in de zeventig. Dus…’, merkte ze op met een afsluitende conclusie.

‘Dus wat?’, vroeg ik kortaf.
‘Dan moet ze nu ergens in de tachtig zijn.’
‘Zou kunnen’, zei ik.
‘Dat jij de leeftijd van je schoonmoeder niet weet! Ik weet dat precies. Mijn schoonmoeder is vierentachtig.’

‘Trouwens, ik weet nog dat Truus in die periode een nieuwe fiets heeft gekocht. Hoe oud is die inmiddels?’
‘Truus is ruim door de twintig’, antwoordde ik.
‘De fiets bedoel ik.’
‘Wil je hem kopen?’
‘Nee, maar dan kan ik uitrekenen hoe oud je schoonmoeder ongeveer is.’
‘Ik heb geen idee’, herhaalde ik nog maar eens.
‘Van jou word ik ook niet veel wijzer’, lachte ze.

‘Maar is dat voor jou interessant dan?’, vroeg ik.
‘Niet interessant, gewoon belangstellend.’
‘Over belangstelling gesproken: Hoe vind je dat ik eruit zie?’, vroeg ik terwijl ik haar strak aankeek.
‘Eh.. enigszins vermoeid? Hoezo?’
‘Dan kun je uitrekenen dat mijn schoonmoeder al héél lang mijn schoonmoeder is.’

Bart




Sprotje

‘Bart, er is vanmorgen een katje aan komen lopen’, riep Truus enthousiast. Ik kwam net terug van een moeizaam klusje bij schoonmama. 
‘Dan draai je hem om en loopt hij vanzelf de deur weer uit’, riep ik terug. 
‘Hij ligt in de stoel en is zo lief. Kijk dan!’
Ik keek. 
‘Wacht even, een kat in mijn stoel? Gaat niet gebeuren, Truus.’
‘Hij heet Sprotje’, ging ze verder.
‘Sprotje? Zei die dat?’
‘Ik heb hem zo genoemd. Kijk dan Bart, hij wast zich met zijn pootje. Zo lief.’
‘Haal jij hem uit mijn stoel of doe ik dat’, riep ik nijdig.
‘Hij blijft liggen. Hij is doodmoe en valt zo in slaap. Hij gaapt al.’
‘Wat denk je waar ik aan toe ben na zo’n ochtendklus bij je moeder. Hou jij de voordeur open? Dan zet ik hem op straat.’
‘Jij zet niks, Bart. We gaan eerst naar de dierenarts. Die kan zien of Sprotje gechipt is.’
‘Dierenarts? Dierenarts? Weet je wat die gasten kosten? Nee die kat gaat de straat op.’
Ik boog mij om hem te pakken, maar daar was deze Sprot niet van gediend. Ik kreeg een flinke haal.
‘Je moet niet aan hem zitten, Bart. Katten gaan hun eigen weg.’
‘Dan ga ik hem nu mijn weg uitleggen. In hoofdletters!’
De kat keek me lachend aan, gaapte nog een keer, draaide zich om en viel als een blok in slaap. Nota bene in mijn luie stoel.
‘Ik heb een doosje brokjes gekocht en je weet niet hoe snel het op was. Hij rammelde.’
‘Moet je eens opletten hoe hij…’
‘Kom op Bart, hou op nou. Ik ga er morgen mee naar de dierenarts en als hij is gechipt, dan vinden we de eigenaar.’
‘En ik heb dus nu een stoelverbod’, mopperde ik.
Toen ik die avond vanuit de bankzit naar het beestje keek, en hem vredig hoorde knorren, kon ik er toch ook wel van genieten. 
‘Best gezellig hè?’, hoorde ik Truus vanuit de keuken.
Ik slaakte een diepe zucht. ‘Weet je Truusje, laat die dierenarts morgen maar zitten.’ 

Bart



een vraag

‘Morgen Bart’, hoorde ik mevrouw Boerstoel mij toewensen. Ik liep bij de Appie mijn karretje met daarin twee blikken kattenvoer voort te duwen. Ik draaide mij om. 
‘Ook goede morgen mevrouw Boerstoel. U ook bij de Appie?’ 
Ze boog zich in mijn richting. ‘Niet verder vertellen hoor, maar Karin Krul zit vandaag achter de kassa bij de Super. En dan ga ik liever een deurtje verder. Maar goed dat ik je nu even zie, buurman.’
‘Kijk, dat vind ik altijd leuk om te horen’, slijmde ik.
‘Ja, jij hebt toch regelmatig contact met je buurvrouw?’
‘Wie bedoelt u? Agnes?’
‘Ja, die bij de gemeente werkt. Zij heeft toch een kat?’
‘Klopt, maar wat moet ik daarmee?’
‘Ik weet dat jij er ook een hekel aan hebt. Dat praat misschien makkelijker.’
‘Wat verwacht u dan van mij?’
‘Die kat zit steeds bij onze volière. Onze Piet wordt daar onrustig van.’
‘En nu verwacht u dat ik Agnes ga vragen om de kat binnen te houden?’
‘Nou ja, dat hij niet meer bij Pietje komt spelen.’ 
Ik keek haar aan
Zij keek in mijn karretje.
‘Maar wat zie ik nu meneer Bart. U heeft twee blikjes kattevlees in uw kar. Moet u de kat van Agnes verzorgen? Is ze soms op vakantie?’
Ik keek nu ook in mijn kar. Tja..
‘Nee hoor Agnes is gewoon thuis. Nee mijn schoonmoeder komt vanavond en die prikt een vorkje mee.’

Bart

aanbeveling

‘Bart, de bel gaat!’, riep Truus vanaf de bovenverdieping naar beneden. Ik zat in de kamer op mijn verbanningsbank. De kat lag in mijn stoel waarschijnlijk na te denken over het verwekken van kinderen. Dan spinnen ze. Net mensen.

‘Ja, ik kom eraan!’, riep ik terwijl ik mij met tegenzin omhoog hees.
Terwijl ik de tussendeur opentrok, ontdekte ik ene Karin Krul, roddelaarster, voor de voordeur. Ik deed open.

‘Morgen Bart. Ik heb even een belangrijke kwestie te bespreken.’
‘Mooi, wij vinden het prima. Doei Karin!’

Ik wilde deur dichtgooien, maar ze ging onverstoorbaar verder.

‘Ik heb bij ons op het bord een briefje opgehangen.’
‘Briefje? Dat je niet thuis bent of zo?’
‘Nee, bij de Super op het advertentiebord. Dat is gratis.’
‘Oké, en wat moet ik ermee?’

‘Ik hoorde van Annie van der Heuvel dat er bij jullie een kat is komen aanlopen. Ik heb daarvoor een briefje opgehangen met jullie adres zodat mensen het beestje kunnen komen ophalen. En dat werkt want het bord wordt veel bekeken!’

‘Wacht even Karin, jij hebt namens ons een briefje geschreven over onze kat?’
‘Ja, ik wilde jullie even helpen.’

‘Oké. Zeg Karin, mag iedereen alles op dat bord plaatsen?’, vroeg ik.
‘Jazeker, als het maar fatsoenlijk is.’
‘Wacht je even, Karin? Ben zo terug.’ 

Met grote passen liep ik de kamer in, griste een notitieblok van tafel en schreef een notitie.

‘Kijk, wil je dit briefje voor mij op dat mooie bord van je prikken?’
‘Ja hoor Bart. Natuurlijk. Goed idee hè, zo’n bord.’
Ik smeet de voordeur dicht.

‘Wat moest Karin?’
‘O, niks bijzonders. De roddelvereniging kiest binnenkort een nieuwe voorzitter. Ik heb voor haar een aanbevelingsbriefje geschreven voor op het prikbord bij de Super.’

Bart


Poetsen

‘Ik werd vanmorgen bijna platgereden door dat mens met die elektrische scooter’, klaagde ik na thuiskomst van een boodschapje.
‘Zijn de eieren nog heel?’, vroeg Truus bezorgd.
‘Ja hoor, alleen mijn been is eraf. Dat mens kan niet rijden!’
‘Dat “mens” heet Ans en is een aardige dame.’
‘Het is een Trol. Ze ziet me toch lopen?’, riep ik nog steeds boos.

‘Hoorde je haar niet aankomen?’
‘Nee, zo’n electrisch ding hoor je niet.’
‘Heeft ze ook niet gebeld?’
‘Nee, is ook electrisch.’ Ik plaatste de eieren op het aanrecht. 
‘Ze zal je vast niet hebben gezien. Alhoewel, jij zwalkt altijd zo. Misschien kon ze je niet ontwijken?’
‘O ja, nu ligt het weer aan mij.’

‘Weet je Truus, als mijn moeder vroeger na het poetsen van mijn vaders schoenen een leeg blikje schoensmeer had, dan maakte ik dat met een elastiekje en twee wasknijpers aan mijn fietsspatbord. Dat gaf het geluid van een brommer. Zo kon iedereen horen dat je eraan kwam.’

‘Daar heb je nu dus niks meer aan’, merkte ze op.
‘Hoezo niet? Er worden nog steeds schoenen gepoetst hoor.’
‘Dat wel, maar vrouwen doen dat niet meer. Mannen poetsen tegenwoordig hun eigen schoenen.’

Bart


Een onderzoek


‘Morgen meneer, gaat u lekker boodschappen doen?’, vroeg een dame die bij een versierde statafel vol foldertjes pal voor de ingang van de Super stond.
‘Wat is de bedoeling?’, vroeg ik kortaf. Ik rook onraad.
‘Ik werk voor een onderzoeksbureau’, vertelde ze met een uitgebakken lach op haar gezicht.
‘Ik heb al een zorgverzekering. Fijne dag.’ Ik maakte aanstalten om mijn boodschap te gaan doen, maar dat was iets te gemakkelijk gedacht. 

‘Wij doen onderzoek naar het gedrag van winkelend publiek.’
‘Ik val daar niet onder’, zei ik.
‘Als u hier boodschappen doet, valt u onder “winkelend publiek”, verklaarde ze plechtig.
‘Ik niet.’
‘Ja, u ook hoor. Zal ik u een folder geven? Dan kunt u het op uw gemak thuis doorlezen. Er staat van alles in.’

Ze pakte een folder en wilde hem mij aanreiken. Ik pakte hem niet aan
‘Trouwens, doet u boodschappen voor uzelf?’
‘Nee, voor ene Truus.'
'Kijk, uw partner?'

Ze meende een ingang te hebben gevonden.

'Nee, dat is toevallig ook een onderzoeksbureau.'

'Oooo? En wat onderzoeken die dan?', vroeg ze geïnteresseerd.

'Zij onderzoeken oude spreekwoorden en gezegden. Ik voer nu een opdracht voor hun uit', jokte ik met een stalen gezicht.

'O, wat leuk! En gaat het nu over een oud spreekwoord?'
'Nee, een oud gezegde. 

Soms ben ik hier, 
Soms ben ik daar, 
Soms ben ik bezig en 
Soms ben ik klaar. 

Fluitend liep ik de Super binnen.

Bart


Recht

‘Kun je even aan de kant?’, vroeg Truus toen ze met de aardappelbak de keuken in liep.
‘Welke kant?’, vroeg ik. ‘Ik sta tegen het aanrecht, jij staat achter mij dus kan ik alleen naar links of rechts.’
‘Gewoon opzouten. En een beetje snel!’
‘Is er iets aan de hand of zo? Is de kat dood?’
‘Je staat in de wèhèèg!!!! Toe nou Bart!’

Ik nam een besluit en deed een stap naar rechts.

‘Ja, dat is dus verkeerd. Ik moet bij de pannen. Je staat nu precies voor het deurtje.’
‘Dan ga ik naar links’, riep ik terwijl ik een stap naar links zette.
‘En dat is de besteklade. Man, ga alsjeblieft naar de kamer.’
‘Ik heb ook recht’, protesteerde ik.
‘Nu even niet. Wegwezen!’

Mokkend liep ik de kamer in.

‘Wat eten we eigenlijk?’, vroeg ik richting keuken.
‘Iets met aardappels. Vandaar die bak.’
‘O, gaan we “Van Goghje” spelen?’
‘Hoe bedoel je?’, vroeg de keuken.
‘Aardappeleters. Schilderij.’
‘Kan’, riep ze terug.
‘Maar als je niks te doen hebt…’
‘Ja, zeker aardappels schillen’, veronderstelde ik. 
‘Nee, je mag een pannetje afwassen.’
‘Daarvoor hebben we een afwasmachine.’
‘Die is nog niet vol. Dat mag niet van jou.’
‘Wat niet?’
‘De machine aanzetten als hij niet vol is, dus…’
‘Helaas Truus, je zult het echt zelf moeten doen.’
‘O, is het te min voor meneer!?’
‘Nee, het is je eigen schuld. Je hebt vijf minuten geleden mijn recht ingetrokken.’

Bart

Broodjes

‘Wat zit jij in Godsnaam te doen?’, vroeg Truus toen zij mij op een krukje in de keuken voor de oven zag zitten. 

‘Ik heb een onderonsje met de broodjes.’
'Hij heeft een onderonsje.'
'Ja, ik probeer te snappen waarom de broodjes vorige week verbrandden.’

‘Komt omdat je de oven te hoog had gezet’, legde ze uit.
‘Hij staat nu net zo hoog. Ik schat negentig centimeter’, lachte ik.
‘Grapjas.’

‘En wat nu?’
‘Ik kijk naar het bakproces. Wanneer ze precies verkleuren.’
‘En dan?’
‘Dan ga ik heel erg goed opletten want dan kunnen verbranden, snap je?’
‘Ja hoor. Blijf jij maar lekker kijken en roep mij maar als ze eruit willen.’

‘Willen jullie er al uit jongens?’, riep ik richting oven. ‘Ze willen er nog niet uit.’
‘Vind je het gek met zo’n rare gluurder voor het raam’, lachte ze. ‘Ik ben boven.’

‘Zeg hoe zit het nou met je onderonsje’, vroeg ze cynisch toen ze een kwartiertje later de keuken binnen kwam.

‘Ze zijn nog steeds niet bruin. En ik let toch goed op.’

Ik zag Truus naar de broodjes kijken en toen naar mij.

‘Ik denk dat je beter je matras naar beneden kunt slepen want op deze manier gaat het nog wel een etmaaltje of twee duren.’

‘O, weet mevrouw het weer beter?’
‘Nou dat niet, maar het lijkt mij handig als je om te beginnen eerst de oven aansteekt.’

Bart

Uit eten

‘We eten vandaag bij Mama’, antwoordde Truus op mijn standaard ontbijtvraag over de warme prak van de dag.
‘Bij je moeder bedoel je? Waarom is dat?’ Ik had daar helemaal geen zin in.
‘Ze eet worteltjes uit eigen tuin.’
‘En nu moet ik het proefkonijn uithangen?’
‘Worteltjes met purée en een lapje.’
‘Lapje? Wat moet ik mij daar bij voorstellen?’
‘Braadlap denk ik.’
‘Dus taai. Ik kan beter mijn fietszadel opeten.’
‘Slaat nergens op, Bart.’
‘Jawel, fietszadel bevindt zich in de schuur. Kan ik thuis blijven.’
‘We eten om vijf uur, dus geen gedoe vóór die tijd.’
‘Hoe bedoel je? Moet ik de hele dag op de stoel blijven zitten?’
‘Je begrijpt wel wat ik bedoel.’
‘Nee’, zei ik.
‘Dat je om drie uur besluit om aan je motorfiets te gaan sleutelen en je dan om half vijf binnenstormt met je handen onder het zwarte vet.’
‘Ik gebruik geen zwart vet.’ 

‘En Bart, was het lekker?’, vroeg schoonmoeder. Ze tilde het deksel van de woteltjespan op en keek erin. ‘Kijk, alles schoon op. Ik hoef niks weg te gooien.’
‘Ja hoor heerlijk, maar veel te veel.’
‘En wat vond je van het hamlapje?’
Ik kreeg een schop tegen mijn schenen.
‘Geweldig. En zo lekker mals!’, bepte ik.
‘Maar de volgende keer mag je wel wat minder koken Mam. Het was echt teveel’, vond Truus.
‘Ja, ik twijfelde ook al. Volgende keer kook ik de helft. Dan gaat het ook wel op.’

Bart

Nieuwe bewoner

‘De woning naast Karin Krul is nu eindelijk bewoond’, vertelde Truus toen ze na een rondje boodschappen de keuken binnenkwam. Ik was net bezig met het op en neer halen van een zakje theeblaadjes in een kopje water.

‘Hebben ze eindelijk iemand aangewezen?’, vroeg ik. 
‘Aangewezen?’
‘Ja, daar gaat niemand vrijwillig naast wonen.’

‘Ik hoorde anders dat ze inmiddels de deur bij elkaar platlopen.’
‘Mooi, dan heb ik er ook geen last van.’

‘Hoe heet ze trouwens?’
‘Roos Gerritsen en ze komt uit Arnhem.’
‘Getrouwd?’
‘Nee, niet meer. Gescheiden.’
‘En hoe oud?’
‘Zesenvijftig.’
‘Werkt ze nog?’
‘Ja, ook bij de Super.’
‘Toevallig ook een hond?’
‘Ja, een boxer.’
‘Kijk, dan heb ik ze al ontmoet’, zei ik. 
‘Jij?’
‘Ja, ik liep gisteren namelijk een gescheiden zesenvijftig jarige Arnhemse vrouw met boxer bij de Super tegen het lijf.’

Bart

Grasmaaien

‘Het gras moet gemaaid’, stelde Truus vast terwijl ze voor het raam naar de tuin keek.

‘Maaier zit in de kist’, meldde ik. Ik was net bezig met een prutsdingetje.
‘Jouw werk, Bart. Het is nu nog mooi weer, dus….’
‘Ik begrijp deze “dus” niet. Wat bedoel je daarmee?’
‘Vanwege het weer trek ik de conclusie dat je het best nu buiten kan spelen.’ Ze grijnsde.

‘Je bedoelt dus dat ik vandaag het gras moet maaien?’
‘Ja, lijkt mij logisch.’
‘Mij niet.’
‘Niet?’
‘Nee, niet.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat ik nu iets anders aan het doen ben.’
‘Wat ben je aan het doen dan?’
‘Deze nagelknipper doet niet meer wat hij moet doen’, riep ik nijdig terwijl ik een ruk aan het pootje gaf.

‘Moet je je nagels knippen dan?’, vroeg ze.
‘Nee, dat heb ik al gedaan. Vandaar deze reparatie.'

‘Je moet een afspraak maken bij de pedicure. Dat heb ik al zo vaak gezegd. Je hebt kalknagels.’
‘Daarvoor heb ik deze knipper', zei ik logisch. Vrouwen kunnen altijd zo lekker doorzeuren. Vooral als ze denken gelijk te hebben.

‘Maar goed, je hebt jezelf nu opgezadeld met je eigen probleem.’ Opnieuw die grijns.

‘Probleem is inmiddels opgelost’, zuchtte ik nadat ik pootje weer op zijn plek had geprutst.

‘Moet jij je nagels nog knippen?’, vroeg ik. 
‘Hoezo? Ik ben verstandig. Ik ga naar de pedicure.’
‘Oké, ik wilde hem even uitproberen.’

‘Dat komt dan goed uit.’ 
‘Hoe bedoel je?’ Ik keek op. Ze wees naar de tuin.
‘Daar ligt ruim honderd vierkante meter testgebied.’

Bart



Stilte

Stilte

‘Bart, kom je nou eindelijk eens onder de douche vandaan?’, hoorde ik Truus vanuit de aanpalende slaapkamer roepen.
Ik reageerde niet meteen want ik genoot van de warme stralen die vanuit de douchekop op mij neerstroomden. En dan die intense stilte…

Er stak nu een hoofd om de hoek. Weg stilte.

‘Zeg Jansen, nog even en je spoelt door het putje! Kom op, er onderuit nu! Mama wacht!’

‘Ssstttt’, reageerde ik met mijn vinger tegen mijn lippen. 
‘Ik geniet intens van de rustgevendheid van deze douche. Even geen lawaai alsjeblieft.’

Het hoofd verdween. Ik had weer rust. Heerlijk…

Het hoofd keerde even later terug. En het was wat rood aangelopen. Instinctief hield ik mijn vinger opnieuw tegen mijn lippen… ‘Ssssttt’

‘Ja sssttt, wat nou sssttt. Ik wil dat je eronderuit komt. We moeten zo naar mijn moeder.’

Ik reageerde door heel zacht te sissen en te fluisteren. Het had de uitwerking van een rode lap op een boze Truus…

‘Nou ja zeg, dat je hier een stiltecentrum wil inrichten is tot daaraan toe. Maar dat ik nu ook nog moet liplezen!’

De deur viel met een flinke klap dicht. Het stiltecentrum is inmiddels opgeheven. 

Bart

De viering

De viering

‘Morgen Bart, ook feest vandaag?’, vroeg buuf Agnes toen ze mij in de voortuin aan het schoffelen zag. Ik keek op, wiste wat koelwater van mijn gezicht en stelde de algemene “hoezo” vraag.

‘Jullie hebben toch ook een kat?’, lachte ze.
‘Nog wel’, antwoordde ik. 
‘Hoezo “nog wel”?
‘Hij gaat binnenkort op zichzelf wonen. Tenminste als zijn verkering stand houdt.’

‘Verkering? Jullie kat?’
‘Ja, met die van jou.’
‘Met mijn poes?’
‘Ja, Minoe of hoe heet dat ding.’
‘Gosh, leuk zeg.’
‘Nou ja, wat je leuk noemt’, zei ik.

‘Bart, kom op’, lachte ze. ‘Katten kennen geen verkering.’
‘Niet?’
‘Nee, natuurlijk niet. Ik kan merken dat je er geen verstand van hebt’, constateerde ze.
‘Oké, dan vraag ik mij af waarom ze afgelopen nacht in onze tuin zo’n lawaaierig feestje vierden. Dat is toch omdat ze willen paren?’

‘Welnee, het was een onderling feestje vanwege vandaag. Het is namelijk dierendag.’

Bart
 



Bloed tappen

Bloed tappen

Na een geanimeerd telefonisch consult met mijn huisarts kreeg ik de opdracht om wat bloed af te laten tappen. Dat was nodig om de oorzaak van mijn telefoontje vast te kunnen stellen. Met een “gaan we doen” knopte ik mijn telefoon uit.

‘Wat zei hij?’, vroeg Truus.
‘O, hij wil mijn bloed laten onderzoeken. Doe ik volgende week wel een keer.’ 

Ze greep in.

‘Bart, je gaat vanochtend nog. Dit kan je niet laten wachten.’
‘Moet ik eerst een afspraak maken.’ Ik had nu geen trek in geprik.
‘Dat hoeft niet. Vanaf elf uur kun je zonder afspraak terecht. Kom op, gas op de Lollie!’

Zo kwam ik een uurtje later aan bij de tapperij en stapte binnen. Ze hebben daar meerdere wachtkamers en ik had echt geen idee. Ik stapte dus de eerste de beste wachtkamer binnen en na een “goede morgen” nam ik plaats en graaide een blad van tafel. 

‘Is uw echtgenote soms binnen? Dan mag u wel doorlopen hoor’, vertrouwde een dame naast mij mij toe.
‘Nee hoor’, lachte ik. ‘Mijn echtgenote zit thuis met een kop bouillon te wachten tot ik terug ben. Dat helpt na het aftappen van bloed. Maar vanwaar deze vraag?’

‘O, niks bijzonders, eigenlijk was het gezien uw leeftijd een niet zo slimme vraag’, lachte ze.

Nou ja, had zomaar gekund, toch?’, antwoordde ik vriendelijk.
‘Lijkt mij niet hoor, dit is namelijk de wachtkamer voor zwangere vrouwen.’ 

Bart




Onhandig

Onhandig

‘Bart, kun je even helpen?’, hoorde ik Truus op een dermate gehaaste en paniekerige toon vanuit de keuken roepen, dat die mij het ergste deed vermoeden. 

‘Wat is er?’, riep ik terwijl ik mij met gezwinde spoed richting keuken verplaatste. 
‘Ja, pak even een lepel!’

Ik bekeek eerst het getroffen gebied en zag toen Truus die met twee handen een enorme pan vasthield.

‘Een lepel!’, herhaalde ze.
Ik trok de la los, maar…
‘Die niet!. Die uit het bakje op het aanrecht.’
Ik zag drie plastic lepels.

‘Schiet even op!!’, adviseerde ze.
Ik pakte willekeurig een lepel.’
‘Die niet, die andere!’
Tja, welke van de twee…
‘Deze?’, vroeg ik terwijl ik hem hoog hield.
‘Maakt niet uit!’
‘O, en net…’

‘Man hou op met dat gezwam. En nu de pan leegscheppen in de schaal.’
Ik schepte.

‘Niet zo, zo gaat de helft ernaast! Gewoon schrapen!’
Ik schraapte.

‘Rustig! Je duwt de pan uit mijn handen.’
‘Ik duw helemaal niet!’, reageerde ik.
‘Je duwt wel. Nu het laatste. Kom op, doe nou!’
Ik deed. 
Het laatste viel naast de schaal op het aanrecht.

‘Wat doe je nou?’,zuchtte ze terwijl ze de lege pan onder de kraan zette.
‘Jouw aanwijzingen opvolgen.’

‘Man man man, wat ben je toch onhandig. Je snapt ook niks. Je kunt toch zien dat ik met die pan bezig was? En zelfs het pakken van een lepel is nog te moeilijk.’

Ik keek haar aan, graaide de twee resterende lepels uit het bakje, opende de afvalbak en gooide ze er vol enthousiasme in. 

‘Wat doe je nou?’, vroeg ze ontzet.
‘Hmmm, ik ben misschien onhandig, maar gelukkig wel heel erg slim.’ 

Bart


Veegklus

Veegklus

‘Morgen Bart’, wenste Annie van der Heuvel mij in het voorbijgaan. Ik was bezig met mijn dagelijkse veegklus.

 ‘Zo langzamerhand niet een keer aan een nieuwe bezem toe?’, vroeg ze lachend. 

Ik draaide mijn werktuig om

‘Hij ziet er best nog goed uit, Annie. Dat komt omdat het een speciale uitvoering betreft.’
‘Ja, dat zal’, zei ze.

‘En wat is er speciaal aan?’, vroeg ze nieuwsgierig.
‘De haren slaan de energie op en geven het bij de volgende veegbeweging weer vrij.’
‘Nooit van gehoord. Wij hebben gewoon een ordinaire straatbezem en die bevalt prima.’

‘Nou, maar dan heb je nog nooit met deze turboveger geveegd. Het is een genot. Waarom denk je dat ik elke dag lachend veeg.’

‘Ik zag jou anders net niet lachen.’

‘Komt omdat ik jou aan zag komen lopen’, grapte ik met een afsluitende knipoog.
‘Ja ja ja. Je bent me er eentje.’

‘Wil je even proberen?’, vroeg ik.
‘Ja, is goed.’ Ze pakte hem aan.
‘Veeg maar, dan kan ik even snel naar het toilet. Zo terug.’

Ik wachtte niet af en liep naar binnen.

‘Ben je al klaar met vegen?’, vroeg Truus.
‘Nee, ik heb een hulpje. Ze probeert onze speciale bezem uit.’
‘Bart toch!’, riep ze ontzet.
‘Ze wilde het zelf. Kun jij even kijken of de stoep klaar is? Dan kan ik weer naar buiten.’

Bart




Sprookjes

‘Opa, kun jij nog eens een sprookje vertellen?’, vroeg mijn kleinzoon.
Ik keek verbaasd want hij is inmiddels tien. Ik sprak mijn verbazing uit. ‘Geloof jij nog in sprookjes?’, lachte ik.
‘Nee, maar je kunt zo gezellig vertellen’, zei hij zich op voorhand al verkneukelend.
‘Oké dan’, zuchtte ik. ‘Daar komt ie.’

‘Er was eens een Oma, genaamd Oma Truus. En Oma Truus had altijd de gewoonte om Opa aan het werk te zetten. De Opa moest elke dag vegen, boodschappen doen, stofzuigen, afwassen… kortom: Opa was altijd heel erg druk.

Op een zekere dag had Opa er geen zin meer in en zei toen tegen de Oma dat ze het voortaan zelf maar moest doen want Opa was niet voor niks met pensioen.’

‘Wat is pensioen?’, vroeg mijn kleinzoon.

‘Als je met pensioen bent dan hoef je niet meer te werken. Dan krijg je van de regering geld.’
‘Oma ook?’, wilde hij weten.
‘Nee, Oma niet want die is nog niet zo oud.’

'De Oma Truus was eerst nog heel boos, maar toen de Opa het nog een keer goed had uitgelegd was ze het er mee eens en kon de Opa echt met pensioen', besloot ik. 

'Vond je het leuk?', vroeg ik.
'Ik mis nog iets, Opa.’
'Wat dan knul?’
‘Je moet nog zeggen dat ze lang en gelukkig leefden.’

‘Nou, dat doe ik nog maar even niet want ik twijfel nog een beetje.’

Bart











De buurtvereniging (2)

De buurtvereniging (2)

'Oké, dus het is duidelijk: onze activiteiten bestaan uit een jaarlijkse puzzeltocht, een barbecue, theemiddagen, Rummikub en excursies.' Mevrouw Boerstoel klapte haar opschrijfboekje dicht. 

'Dankjewel Ruth. Verder nog ideeën?', vroeg Carla van de Porsche. Ze had het woord gevoerd.

'Ja, hoe gaat het bestuur eruit zien?', hoorde ik een bekende stem vragen.

'We hebben geen bestuur nodig, toch?', riep ik. 
'Hoezo geen bestuur?', vroeg Karin Krul, buurtroddelaarster. 'Iemand moet toch de leiding hebben? Daarnaast hebben we een secretaris nodig en een penningmeester.'

Ik had hem alweer hangen. En niet zo'n klein stukje ook.

'Ik zie het nut niet. Het ging toch alleen om een beetje gezelligheid onder elkaar?'

'Juist Bart, daarom moet het een vereniging worden.'
'Omdat?', vroeg ik inmiddels geïrriteerd.
'We dan dan leden eruit kunnen gooien', ging ze verder. 'En ik zie al een kandidaat aankomen.'

Bart

Buurtvereniging

De buurtvereniging 

'Ik sprak Agnes vanmorgen, en die had het erover dat ze bezig zijn om een buurtvereniging op te richten. En dat lijkt me hardstikke leuk', vertelde Truus tijdens ons dagelijkse keukentafelgesprek.

'Dat is ook hardstikke leuk', reageerde ik. 'Moeten ze doen. Aspirant leden genoeg. Zo noem ik  mevrouw Boerstoel, de Heuveltjes, Carla van de Porsche, dat ding van Krul, Hans Vruggink, mevrouw Meijer, Agnes... Echt leuk.'

'Je vergeet Bart en Truus nog', lachte ze.
'Nee, die ben ik niet vergeten. Die doen niet mee.'

'Wacht even, Hoezo doen die niet mee?'
'Omdat die Bart niet van de buurtvereniging is.'
'Maar die Truus wel, toevallig', hoorde ik haar retour ketsen.

'Dat is dan pech want we gaan ons echt niet verlagen tot het niveau van een ordinaire roddelvereniging.'

'Lieve schat, wie heeft het hier over niveau verlagen?'
'Ja, ik. Dat gaan we niet doen.'

'Dat is echt onzin, Bart. Jij bent in de buurt degene die iedereen kent, alles weet en er ook nog luidruchtig over kletst. Je zit al op een dieptepunt. Je kunt dus probleemloos lid worden.'

Bart



Verharen

Verharen

'Ik vind dat onze kat wel erg verhaard', merkte ik in het openbaar op nadat ik met een borstel een tevergeefs poging had ondernomen ze van mijn shirt te borstelen.

'Dat valt best mee. Het is ook nog geen verhaarseizoen', wist Truus.
'Nog geen eens seizoen? Dus het wordt nóg erger?'
'Stel je niet zo aan, Bart. Die paar haartjes...'

'Hé Agnes, een vraagje: verhaart die kat van jou ook zo erg?', vroeg ik onze buuf toen ik de oprit veegde en zij naar buiten liep.

'Morgen Bart. Valt mee. Paar haartjes, het is ook nog geen seizoen. Verhaart die van jullie zo erg dan?'
'Ik vind van wel, Truus van niet.'
'Dan ga ik voor Truus', lachte ze. 'Morgen Truus', riep ze toen mijn eega in de deuropening verscheen.

'Morgen Agnes, loopt mijn mannetje nou nog te mopperen over de kattenharen?'

'Wie, ik?', vroeg ik. 
'Ja, jij', beaamde Truus.
'Bart staat behoorlijk te mopperen', lachte buuf.
 'Kun je nagaan, Agnes, en het is nog niet eens zijn mopperseizoen!'

Bart

Het plakkertje

Het plakkertje

Het klinkt misschien vreemd, maar ik beschik over een ingebouwd waarschuwingssysteem voor onraad. Ik ruik het op afstand naderen waarna mijn systeem in actie komt en in de overlevingsmodus schiet. Echt een geweldig systeem. 
Als het werkt.

Soms echter is het naderend gevaar zó geraffineerd gecamoufleerd dat het mijn systeem weet te omzeilen. Hoe? Geen idee. Moet ik mij eens in verdiepen.

'Morgen Bart, kan ik je even spreken?' 
Karin Krul, buurtroddelaarster, stond dus voor mijn neus.

'Eigenlijk niet, ik ben druk', riep ik balend.

'Dat zag ik. Ik zei net tegen Annie van der Heuvel dat jij steeds zo druk bent. We maken ons soms echt zorgen.'

'Zeg even waar je voor komt, dan kan ik verder met vegen.'

'Carla, je weet wel, van de Porsche, heeft zich kandidaat voorzitter gesteld van onze buurtvereniging.'
'Mooi. Verder nog iets?', norste ik.

'Ja, wij, Annie en ik, willen dat niet. Vanwege haar reputatie. Dat schaadt onze belangen.'

'Reputatie? Welke reputatie?', vroeg ik. 

'Nou ja, er gaan geruchten ik dat ze met de halve straat heeft geflikvlooid. Dan krijg je al snel een voorzitter met het plakkertje "ongewenst gedrag". En ik wil geen lid zijn van een vereniging met zo'n voorzitter', verklaarde ze. 

'Dan word je toch geen lid?', snauwde ik.
'Hoezo niet? Ik heb het initiatief genomen.'

'Kun je die plakkertjes los kopen, Karin?', vroeg ik.
'Welke plakkertjes?'
'Die van "ongewenst gedrag". 
'Geen idee, Hoezo?', vroeg ze.

'Dan plak ik die op je rug. Ik ben namelijk helemaal klaar met jou en je vereniging.'

Ze draaide zich om en droop nijdig af.

Binnenkort toch mijn waarschuwingssysteem maar weer eens resetten.

Bart

Visite

Visite

‘Goh, vanmiddag komt mijn tante Anna op visite, is dat even lang geleden!!’, meldde Truus enthousiast nadat ze haar telefoon had uitgeknopt.

‘Bedoel je Schuurspons?’, reageerde ik fel.  ‘Dan ben ik weg.’
‘Dan is meneer weg’, herhaalde ze mijn woorden. ‘En waarom gaat meneer weg? Is dat omdat het mijn familie is?’, vroeg ze gepikeerd.
‘Omdat ze altijd van die fijnzinnige opmerkingen bezigt.’

‘Ze heeft die bijnaam niet voor niets. Ze schuurt constant over mijn ziel.’
‘Heb je die nog dan?’, vroeg ze.

‘Je moeder komt zeker ook’, veronderstelde ik.
‘Ja, ze logeert bij Mama. Ze komen met tantes autootje.’

‘Eh.. even voor jou: ze parkeert onder geen enkele voorwaarde op onze oprit.’
‘Kan ook niet want onze auto staat erop, toch?’, concludeerde Truus.

‘Die staat er niet want ik ben weg.’
‘Waarom mag ze daar niet staan dan?’
‘Omdat ik net heb geveegd.’
‘Dan veeg je morgen toch gewoon weer? Dat doe je elke dag.’

‘Truus, die oprit is mijn hele ziel en zaligheid.’
‘Ja en?’, vroeg ze kortaf.
‘Kijk dat die Schuurspons mijn ziel schuurt is tot daar aan toe. Maar om haar met vier wielen over mijn zaligheid te laten rijden, gaat niet gebeuren.’

Bart



Sporten

Sporten

‘Eh Truus, misschien is het handig dat we vanmiddag boodschappen doen. Ik wil morgen sporten’, meldde ik.
‘Kan niet. De praktijk is op vrijdag gesloten.’

‘Ik heb het over sporten’, herhaalde ik.
‘Ja, je kwam luid en duidelijk over. En ik zei toen dat de huisartsenpost morgen dicht is.’

‘Waar slaat dat nou weer op?’, vroeg ik met een zucht. 
‘Nou ja, de vorige keer kon je meteen door. Enkelbandje stuk. Weet je nog?’
‘Truus, dat is al minimaal vijf jaar geleden.’
‘Klopt. Dat was de laatste keer dat je hebt gesport.’

‘Joh, ik moet bewegen. Ik zit helemaal vast’, klaagde ik.

‘Misschien veeg je verkeerd?’, lachte ze. ‘Probeer het morgen eens vanaf de weg naar de voordeur.’ 
Ik ging er niet op in.

‘Ik hoorde van Hans Vruggink, de ex van Carla, dat er een sportschool aan de Kerkstraat zit en dat die gespecialiseerd is in stijve spieren. Hij is daar behandeld en kwam als een jonge God terug.’

‘O, was dat vóór of ná zijn relatiebreuk met Carla.’
‘Weet ik veel. Ik denk vóór. Hoezo?’
‘Oké, dan gaan we morgen gewoon boodschappen doen.’

Bart




Een nieuwe fiets

'Mevrouw Boerstoel heeft een nieuwe fiets', bracht ik tijdens ons half-elf-koffiemomentje in.
'Heb je haar zien fietsen dan?', vroeg Truus.
'Nee, dat niet. Krul meldde het.'
'O? Kwam die langs?'
'Nee, ze stond stil toen ze het vertelde.' 

'Dat bedoel ik. Elektrisch?', vroeg ze geïnteresseerd.
'Ik weet niet of ze een batterij aan boord heeft, maar gelet op haar oeverloos gezwam en geroddel moet dat haast wel.' 
'Ik bedoel die fiets van Boerstoel.'
'Vergeten te vragen. Maar dat zal best.'

'Had Karin verder nog nieuws? Over de buurtclub misschien?'
'Ach nee, het gebruikelijke suggestieve geleuter.'

'Hoe bedoel je? Suggestief geleuter?'
'Boerstoel is nu toch penningmeester?', vroeg ik.
'Ja, daar zat je zelf bij Bart.'
'Kijk, dat Krulding vroeg zich namelijk af waar onze penningmeester die nieuwe fiets van heeft betaald.'

Bart

Tuinperikelen

Tuinperikelen

'Goh Bart, zit jij naar een tuinprogramma te kijken?', hoorde ik Truus vragen. 'Gaat het wel goed met je?'
'Het gaat prima met me. Ik probeer er wat van op te steken.'

'Ik dacht dat je vanwege je balkon-achtergrond alleen verstand van plantenbakken had.'
'Juist, en daarom wil ik mijn interesse verbreden.'
'En dan? Ga je die verbreedde kennis ook in de praktijk toepassen?', lachte ze.
'Dat denk ik wel.'


'Eigenlijk is het best leuk. Kijk toch eens hoe lekker die Rob in de aarde zit te vroeten.'
'Hij liever dan ik', zei ze.
'Hoezo?', vroeg ik.
'Zand onder de nagels, brrrr.'

'Hij gaat de tuin winterklaar maken. Ik moet nu even goed opletten.'
'Ik ga boodschappen doen, Bart. Schoffel, hark en schep staan in de schuur.'

'Wat ben je aan het doen?', vroeg ze toen ze terugkwam en mij al zoekend in de garage aantrof.
'Ik zoek de snoeischaar', zei ik.
'Wacht even, ga jij snoeien?'
'Ja, net gezien hoe je dat moet doen.'

'En wat gaan we snoeien?', vroeg ze ongerust.
'Rob heeft uitgelegd hoe je een vlinderstruik moet snoeien. Dus...'

'Heeft hij ook uitgelegd hoe hij er uitziet?'
'Hoezo?' Ze had weer wat.
'Dan weet je waar je naar moet zoeken.'
'Ik begrijp je niet. Hoezo zoeken?'

'Zoeken, omdat er tot op dit moment geen vlinderstruik in de tuin staat.'

Bart




De training

De training

'Morgen Bart', hoorde ik een bekende vrouwenstem achter mij roepen. Ik was druk op de oprit en draaide mij om.

'Hé Carla, aan de wandel? Waar heb je de hond?'
'Die is weer naar huis. Hij is van mijn zus. Ze had een trainingsweekend en vroeg of ik op kon passen.'

'Trainingsweekend? Sport ze?'
'Nee, relatietraining. Ze heeft een moeilijk huwelijk. Ik heb het haar vanuit mijn eigen ervaring cadeau gedaan.'
'O, leuk.'

'Leerzaam?'
'Ja best wel. Je leert naar jezelf kijken.'
'Daar hebben Truus en ik een spiegel voor in de gang hangen', grapte ik.

'Maar jullie hebben vast geen moeilijke relatie.'
'Nee, wij hebben maar twee moeizame zaken. Truus haar voeten en haar moeder.'
'Kijk, daar heb je geen training voor nodig',?lachte ze.

'Maar alle gekheid op een stokje, Carla, werkt zo'n training?'
'Jazeker, het heeft mij indertijd enorm geholpen en ik geniet nog steeds van het resultaat.'

'In wat voor opzicht?', vroeg ik.
'Zal ik je vertellen: ik was binnen de kortste keren van die eikel verlost en heb er een mooie Porsche aan overgehouden.'

Bart

Een opstapje

Een opstapje

'Hoi', zei ik tegen het meisje in de winkel.
'Hoi', blaatte ze terug. 
Ze had een leuk gezichtje waar zelfs een oude chagrijn vrolijk van zou worden.

'Kan ik u helpen? Ik zie u zoeken.'

Kijk, daar hou ik nou van. Personeel wat vanuit zelfontbranding hulp aanbiedt.

'Jazeker, mijn echtgenote is de laatste jaren wat gekrompen en nu kan ze niet zo goed meer bij de bovenste plank in de klerenkast. Ik zoek dus iets van een opstapje.' 
Ik keek haar verwachtingsvol aan.

'Een opstapje. Die hebben wij. Loopt u maar even mee.' 

Ze laveerde tussen de volgepakte schappen door naar de afdeling "overig" bukte en keerde terug met in haar hand een wit-plastic opstapje met vier pootjes. Ik bekeek het ding en stelde vast dat hij aan mijn verwachting voldeed.

'Kijk, een mooi stevig dingetje', zei ik blij. 
Ze knikte vrolijk. Haar blonde paardenstaartje wuifde optimistisch op het geknik mee.

'Deze neem ik', besloot ik. 'Maar eh... verkopen jullie ook een bijpassend afstapje?' 
'Een afstapje', herhaalde ze mijn woorden.
'Ik geloof het niet maar ik vraag het even aan mijn chef.' Ze verdween ergens tussen een stapel dozen.

'Helaas meneer, afzonderlijke afstapjes hebben wij niet. Maar volgens mijn chef is deze daar ook prima voor geschikt. Zal ik dan maar een tweede voor u pakken?'

Bart



Beste Specsaver

Beste Specsaver,

Zoals iedere zichzelf respecterende inwoner van dit land, kijken wij, Truus en ondergetekende, regelmatig televisie. 

Tijdens onze dagelijkse speurtocht naar fatsoenlijke programma's gebeurt het weleens dat wij worden geconfronteerd met ongewenste bijvangst. Dat heet dan reclame.

Ook uw bedrijf bevindt zich regelmatig in het ongewenste vangnetje. Het gaat dan vooral om reclame voor gehoorapparaten.

Uiteraard zou uw eerste reactie kunnen zijn dat er een knop op de TV is aangebracht waarmee je het toestel uit kunt zetten. Maar volgens ons hebben jullie ook zo'n knop. Dus...

Terug naar de gehoorapparaten-reclame. Wij zijn sinds jaar en dag getuige van een reclame over een stokdove oma en haar kleindochter bij een kinderboerderij. Wij vragen ons af of dat spotje niet een keer kan worden vervangen. 

De reden is simpel: De dieren worden evenals wij knettergek van het "Omi" gillende kleinkind. Daarnaast is het spotje dermate gedateerd dat het kind in kwestie inmiddels zelf de status van "Omi" heeft bereikt, waarschijnlijk ook toe is aan een gehoorapparaat en net zo van deze reclame baalt als wij.

Met vriendelijke groeten 

Bart en Truus



Bingo

Bingo

'En Bart, de polsen al een beetje los?', vroeg de langslopende mevrouw Boerstoel. Ik was net bezig met de verhuizing van drie pollen paardebloemen richting klikostal.'

'Polsen los? Ik gebruik een mesje', antwoordde ik terwijl ik het moordwapen toonde.

'Dat bedoel ik niet. Ik bedoel vanavond. De officiële openingsavond van onze buurtvereniging. Jij draait toch de bingo?'
'Vanavond? Bingo? Ik?' 
'Ja, dat vertelde Karin Krul vanmorgen bij de super. Daar zit ze achter de kassa.'
'En hoe komt ze aan die wijsheid?', vroeg ik.
'Ze zei dat jouw Truus dat had voorgesteld en jou zou vragen, dus...'

'Wacht even, ik roep Truus.' Ik was pisnijdig.

'TRUUS', riep ik vanaf de voordeur naar binnen.
'Ja? Is er brand? Gestoken door een brandnetel? Bloed?' Ze verscheen lachend in de deuropening.

'Heb jij aan Karin Krul verteld dat ik vanavond bingo zou draaien?'
'Wie, ik? Hoezo? Ik weet van niks.'

Ik keek haar aan en zag een onschuldige blik in haar ogen.

'Hoe komt ze daar dan bij?'
'Geen idee. Ik heb alleen verteld dat jij ongeschikt bent voor het draaien van een bingo.'
'Ik ongeschikt? Hoezo ongeschikt?'
'Omdat je ooit op de camping in een dronken bui twee setjes bingoballen in de molen had gegooid, toen bent gaan draaien waarna de hele zaal op zijn achterste benen stond.'

'O?', riep mevrouw Boerstoel ontzet. 'En toen?'

'Toen werden we vriendelijk verzocht het terrein vóór het ochtendgloren te hebben verlaten. En dat gaat ons vanavond niet gebeuren.'

Bart